LASTENBOEKBESCHRIJVING
Gespannen plafond met onzichtbaar profiel.
1. Onderwerp.
Het spanplafond bestaat uit 3 delen :
- Soepele folie: één of meer banen die overeenkomstig de afmetingen en de vormen van het spanplafond gesneden en door hoogfrekwent-lassen aan elkaar gezet worden.
- Halfsoepele harpoen: rondom aan de folie gelaste harpoen waardoor het plafond kan gespannen worden in het profiel. Het plafond kan hierdoor later onbegrensd los en terug vastgemaakt worden.
- Aluminium spanprofiel op onzichtbare wijze te verwerken in het spanplafond.
Het spanplafond wordt overeenkomstig de afmetingen van het lokaal op fabriek gefabriceerd. Het soepel plafond wordt nadien opgespannen in de het profielen die worden geplaatst op de werf.
2. Specificaties.
2.1. Chemische samenstelling:
Norm: NBN EN 14716
- Soepele folie : door kalenderen verkregen in polyvinylchloride.
- Halfsoepele harpoen : door extrusie verkregen in polyvinylchloride.
- Profiel in geanodiseerd aluminium.
2.2. Karakteristieken met betrekking tot de afmetingen:
- Dikte van het doek : 15 tot 18/100 van een mm.
- Stabiliteit : maximum variatie 25% in lengte & breedte à 20 tot 30 °C.
- Gewicht : 200g/m².
2.3. Reactie bij brand:
- NBN EN 13501
- M1 gerangschikt door de Universiteit van LUIK.
2.4. Uitzicht van de folie:
Een gladde folie zonder korrelige structuur of nerveneffect.
3. Plaatsingsvoorschriften.
3.1. Plaatsing en bevestiging van de profielen.
Het profiel wordt op de gewenste hoogte en met behulp van een laserapparaat op de muren vastgeschroefd. De hoeken worden zorgvuldig verzaagd in verstek.
3.2. Plaatsing van het plafond.
Het geprefabriceerd plafond wordt met de harpoen in het profiel vastgemaakt. Deze plaatsing gebeurt door gespecialiseerde vaklui met een daarvoor geschikte uitrusting.
Openingen in het plafond voor verlichtingsarmaturen en ventilatieroosters worden versterkt door een vastgelijmde onzichtbare harde PVC-ring om een thermische verankering te verkrijgen op die manier.
4. Aanvullende voorschriften.
4.1. De folie wordt bij elke opening in het plafond (spots, rails, roosters, kabels, enz.) speciaal versterkt. Het plaatsen van het vals plafond omvat tevens de levering en de plaatsing van alle draagelementen in geperst materiaal, metalen, in de hoogte verstelbare steunstukken en elk ander stevig bevestigingsonderdeel zoals bepaald door de fabrikant. Al deze materialen hebben een brandklasse Bs2d0. Nadat het plafond gespannen is, dienen de draagelementen voor de verlichting nog bijgeregeld te worden, tot op het juiste niveau van de folie.
4.2. De nodige voorzorgsmaatregelen dienen getroffen opdat de ruimte boven het vals plafond voldoende luchtdicht zou zijn.
4.3. De plaatsing geschiedt door een gespecialiseerde en door de fabrikant aangenomen firma.
4.4. In bepaalde lokalen dienen te grote plafonds onderverdeeld te worden. Dit gebeurt door middel van een onzichtbaar ophangprofiel in geanodiseerd aluminium, opgehangen aan metalen beugels, en achteraf voorzien van een strip in dezelfde kleur van het plafond. Een zogenaamd koppelprofiel.